Spaanse Reisquiz: Ken jij deze handige Spaanse zinnen al?

Wednesday July 09, 2025 - Posted by admin
Ga je binnenkort naar Spanje of Latijns-Amerika? Test dan hier jouw kennis van praktische Spaanse zinnen die je overal hoort – op het vliegveld, in een taxi, bij de receptie of in een restaurant. Zo kom je nooit met een mond vol tanden te staan!
✅ Doe de quiz en ontdek:
- Hoeveel Spaans je al weet
- Hoe je deze Spaanse zinnen in echte gesprekken gebruikt
- Wat je nog kunt oefenen voor je reis
Deze quiz focust op handige uitdrukkingen en vaste zinnen die je vaak hoort als je reist in Latijns-Amerika, bijvoorbeeld op het vliegveld, in hotels, restaurants en taxi’s. Veel succes y ¡buena suerte! en oefen je Spaans met deze praktische Spaanse reisquiz!
Spaanse Reisquiz voor Reizigers
Weet jij wat deze Spaanse zinnen echt betekenen?
✨ Instructies
Kies de juiste betekenis of het juiste gebruik van elke zin.
1. ¿Cuánto cuesta?
Wat betekent dit?
A) Waar is het?
B) Hoeveel kost het?
C) Wat is dit?
✅ Goed antwoord: B) Hoeveel kost het?
✔️ Voorbeeld
¿Cuánto cuesta este boleto?
(Hoeveel kost dit ticket?)
2. ¿Me puede ayudar?
A) Kan ik u helpen?
B) Kunt u mij helpen?
C) Waar gaat u heen?
✅ Goed antwoord: B) Kunt u mij helpen?
✔️ Voorbeeld
Disculpe, ¿me puede ayudar con mi maleta?
(Sorry, kunt u mij helpen met mijn koffer?)
3. La cuenta, por favor.
A) Het menu, alstublieft.
B) De rekening, alstublieft.
C) De tafel, alstublieft.
✅ Goed antwoord: B) De rekening, alstublieft.
✔️ Voorbeeld
La cuenta, por favor.
(Wanneer je klaar bent met eten.)
4. ¿Dónde está el baño?
A) Waar is de bank?
B) Waar is de wc?
C) Waar is de bushalte?
✅ Goed antwoord: B) Waar is de wc?
✔️ Voorbeeld
Perdón, ¿dónde está el baño?
(Sorry, waar is de wc?)
5. ¿A qué hora sale el vuelo?
A) Bij welke gate is de vlucht?
B) Hoe laat vertrekt de vlucht?
C) Waar gaat het vliegtuig heen?
✅ Goed antwoord: B) Hoe laat vertrekt de vlucht?
✔️ Voorbeeld
¿A qué hora sale el vuelo a Lima?
(Hoe laat vertrekt de vlucht naar Lima?)
6. ¿Tiene una mesa para dos?
Wat betekent dit?
A) Kan ik voor twee betalen?
B) Hebt u een tafel voor twee?
C) Serveert u twee maaltijden?
✅ Goed antwoord: A) Hebt u een tafel voor twee?
✔️ Voorbeeld
Hola, ¿tiene una mesa para dos?
(Bij de ingang van een restaurant.)
7. ¿Cuánto tiempo dura el viaje?
A) Hoe ver is de reis?
B) Hoe lang duurt de reis?
C) Wat kost de reis?
✅ Goed antwoord: A) Hoe lang duurt de reis?
✔️ Voorbeeld
¿Cuánto tiempo dura el viaje en bus?
(Hoe lang duurt de busreis?)

8. ¿Aceptan tarjeta?
A) Accepteert u fooi?
B) Accepteert u een pinpas/creditcard?
C) Accepteert u kinderen?
✅ Goed antwoord: B) Accepteert u een pinpas/creditcard?
✔️ Voorbeeld
¿Aceptan tarjeta o solo efectivo?
(Accepteert u kaart of alleen contant?)
9. ¿Me trae un vaso de agua, por favor?
A) Kunt u mij een glas water brengen, alstublieft?
B) Mag ik een menu, alstublieft?
C) Mag ik de rekening, alstublieft?
✅ Goed antwoord: A) Kunt u mij een glas water brengen, alstublieft?
✔️ Voorbeeld
¿Me trae un vaso de agua, por favor?
(In een restaurant.)
10. Está muy rico.
A) Het is heel goedkoop.
B) Het is heel groot.
C) Het is heel lekker.
✅ Goed antwoord: C) Het is heel lekker.
✔️ Voorbeeld
Este ceviche está muy rico.
(Deze ceviche is heel lekker.)
11. Quisiera reservar una habitación.
A) Ik wil uitchecken van een kamer.
B) Ik zou graag een kamer reserveren.
C) Ik ben een kamer aan het schoonmaken.
✅ Goed antwoord: B) Ik zou graag een kamer reserveren.
✔️ Voorbeeld
Hola, quisiera reservar una habitación doble.
(Hallo, ik zou graag een tweepersoonskamer reserveren.)
12. ¿Cuánto es en total?
A) Hoeveel is het in totaal?
B) Hoe laat is het?
C) Waar is de bus?
✅ Goed antwoord: A) Hoeveel is het in totaal?
✔️ Voorbeeld
¿Cuánto es en total por los boletos?
(Hoeveel is het in totaal voor de tickets?)
13. ¿Dónde puedo tomar un taxi?
A) Waar kan ik een taxi drinken?
B) Waar kan ik een taxi nemen?
C) Waar is mijn taxichauffeur?
✅ Goed antwoord: B) Waar kan ik een taxi nemen?
✔️ Voorbeeld
¿Dónde puedo tomar un taxi al aeropuerto?
(Waar kan ik een taxi nemen naar het vliegveld?)
14. ¿Tiene cambio?
A) Heeft u wisselgeld?
B) Heeft u snoep?
C) Heeft u een kamer?
✅ Goed antwoord: A) Heeft u wisselgeld?
✔️ Voorbeeld
Disculpe, ¿tiene cambio para 50 soles?
(Sorry, heeft u wisselgeld voor 50 soles?)
15. ¿Me puede dar un recibo?
A) Kunt u mij een tafel geven?
B) Kunt u mij een bonnetje geven?
C) Kunt u mij korting geven?
✅ Goed antwoord: B) Kunt u mij een bonnetje geven?
✔️ Voorbeeld
Gracias. ¿Me puede dar un recibo, por favor?
(Dank u. Kunt u mij een bonnetje geven, alstublieft?)
🎉 Je resultaat
✔️ 13-15 goed: ¡Excelente! Je bent klaar om vol vertrouwen te reizen.
✔️ 9-12 goed: Muy bien. Herhaal nog wat praktische zinnen voor je reis.
✔️ 5-8 goed: Bien. Blijf oefenen met dagelijkse gesprekken.
✔️ 0-4 goed: No pasa nada. Vandaag heb je 15 nieuwe Spaanse reiszinnen geleerd!
Wil jij nog meer handige Spaanse zinnen leren voor op reis?
👉 Bekijk onze online cursussen Spaans en leer stap voor stap hoe je zelfverzekerd Spaans spreekt tijdens al jouw reizen. Of, doe een taalcursus Spaans in Latijns Amerika!
|
Wil jij je Spaans verbeteren? |



Leave a Reply